Snelle toegang:

Direct naar inhoud gaan (Alt 1) Direct naar hoofdnavigatie gaan (Alt 2)

Persvrijheid in Duitsland
Het bedrijfsmodel van de haat en de gevolgen daarvan

Logo Medienfreiheit Deutschland
© Sandra Kastl

De cijfers beloven niet veel goeds. In de eerste negen maanden van het jaar stelde het ECPMF (Europees Centrum voor pers- en mediavrijheid) in Duitsland al 80 schendingen van de persvrijheid vast. Waarover gaat het concreet? En wat moet er gebeuren?
 

Von Dr. Lutz Kinkel

Op 16 oktober 2021 - kort voor we dit artikel schrijven - was het vier jaar geleden dat de Maltese onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia overleed. Ze werd op een laffe manier vermoord, door middel van een autobom. Dit waren de laatste zinnen die Daphne op haar blog had gepost: “Waar je ook kijkt, overal zijn er oplichters. De situatie is hopeloos.”

Daphne Caruana Galizia deed haar werk: de machtigen in de gaten houden. Ze betaalde ervoor met haar leven. Tot op vandaag is de moord niet helemaal opgehelderd. Evenmin als de moorden op Ján Kuciak in Slowakije, Lyra McKee in Noord-Ierland, Giorgos Karaivaz in Griekenland of Peter R. de Vries in Nederland. Hoe verschillend de zaken ook zijn, ze hebben twee dingen gemeen. Ten eerste: de moorden vonden plaats in de EU, die zichzelf traditioneel beschouwt als een bewaker van de persvrijheid. Ten tweede: de slachtoffers waren journalisten en journalistes die onderzoek deden naar georganiseerde misdaad.

Iets vergelijkbaars deed zich in Duitsland niet voor. Maar de moorden hebben wel een serieuze schokgolf veroorzaakt. “Wie is de volgende?”, zo vroeg een journalist met wie ik over de moord op Peter R. de Vries sprak, zich luidop af.

Schendingen van de persvrijheid in Duitsland

Laten we de statistieken voor Duitsland eens van naderbij bekijken. Op www.mappingmediafreedom.org houdt het ECPMF in Leipzig, waar ik voor werk, schendingen van de persvrijheid in heel Europa bij. Sinds 2015 doen we ook onderzoek naar politiek geïnspireerd geweld tegen journalisten in Duitsland. U kunt hierover meer lezen in de zogeheten “Feindbild”-studies op www.ecpmf.eu.

Laten we eerst even kijken naar de gegevens van mappingmediafreedom.org, een overzicht van de eerste negen maanden van 2021 (tot en met 30 september):

1. Wat is er gebeurd?
  • Er werden 80 schendingen van de persvrijheid opgetekend. 169 mensen die in de media werken, werden hierdoor getroffen.
  • In 55% van de gevallen ging het om verbale aanvallen, d.w.z. intimidatie en dreigend taalgebruik.
  • In 27,5% van de gevallen werden de mediaprofessionals fysiek aangevallen.
  • In 16,3% van de gevallen werden eigendommen van slachtoffers beschadigd: camera’s, computers, mobiele telefoons, auto’s enz.
2. Wie zijn de daders?
  • In 65% van de gevallen waren de daders privépersonen.
  • In 23,8% van de gevallen werden de mediamensen aangevallen of in hun werkzaamheden gehinderd door medewerkers van de politie of andere nationale veiligheidsdiensten.
3. Waar gebeuren de aanvallen?
  • In 80% van de gevallen werden mediamensen aangevallen tijdens demonstraties.
  • 62,5% van de aanvallen hield verband met de coronapandemie en vond plaats bij protesten tegen de coronamaatregelen.
Wat de verhoudingen betreft, zijn de cijfers van vorig jaar heel gelijkaardig.

Dat betekent ten eerste dat de slechte trends van 2020 zich voortzetten. Op de persvrijheidsindex van Reporters Zonder Grenzen (RSF) zakte Duitsland als gevolg van het geweld tegen medewerkers van de media van de 11de naar de 13de plaats. Volgens onze gegevens valt er in 2021 geen verbetering te verwachten.

Ten tweede: de meeste aanvallen zijn verbaal. Maar de haat die vooral vrouwelijke journalisten te beurt valt, laat diepe sporen na. Hij kan leiden tot trauma’s, burn-out of zelfcensuur, m.a.w. het opzettelijk vermijden van bepaalde thema’s waarvan verwacht kan worden dat ze trollen zullen wakker maken of aanleiding zullen geven tot shitstorms.

Ten derde: de gevaarlijkste werkplek voor mediaprofessionals zijn nog steeds betogingen en demonstraties, vooral degene die sinds 2020 onder de noemer ‘dwarsdenken’ vallen. Tv-zenders sturen hun filmploegen nu vaak op pad in het gezelschap van beveiligingspersoneel. Freelancejournalisten, die zich dat doorgaans niet kunnen veroorloven, filmen met hun mobiele telefoons om niet meteen herkend te worden. Tijdens diverse demonstraties heeft de politie de mediamensen onvoldoende beschermd of hun werk zelfs actief belemmerd.

Maar de lijst van factoren die de persvrijheid in Duitsland bedreigen, is uiteraard nog langer. We zouden het ook moeten hebben over SLAPP (het strategisch procederen tegen inspraak van het publiek), Trojaanse paarden van de staat, de gebreken van de wet op vrijheid van informatie, de publieke omroepen, maar vooral over de dramatische economische verzwakking van de media in de private sector. In de regio’s sterven de kranten en hun abonnees uit; geschikte vervangers zijn er voorlopig niet. Ooit zullen zij die plaatselijk bestuurd worden, alleen nog kunnen lezen wat de plaatselijke bestuurders via hun pr-kanalen verspreiden – tenminste zolang publicistische vernieuwingen op het platteland niet resoluut gestimuleerd worden.

Het "Bedrijfsmodel van de Haat"

Maar het dringendste wat nu moet gebeuren, is actieve journalisten beschermen tegen fysieke en psychologische bedreigingen. Hiervoor moeten we kijken naar het ‘bedrijfsmodel van de haat’, dat van de ernstige journalistiek een vijand heeft gemaakt. Wie gelooft dat de coronamaatregelen bedoeld zijn om een dictatuur te vestigen die vanop afstand wordt gestuurd door Bill Gates, moet alle op feiten gebaseerde journalistiek naar de hel verwensen. Dergelijk geloof in samenzweringstheorieën wordt elke dag gevoed door minstens twee machtige spelers: rechts-populisme en -extremisme, en sociale media. De enen genereren met hun desinformatie volgers en stemmen, de andere clicks en reclame-inkomsten. Om dit complexe gegeven te doorbreken, moeten de platforms verantwoordelijk worden gehouden voor wat erop verschijnt. De algoritmen mogen niet langer zo geprogrammeerd worden dat gebruikers almaar harder en gekker materiaal te zien krijgen. Bovendien moeten de gebruikers kunnen herkennen wat betrouwbare informatie is en wat manipulatieve onzin. Mediageletterdheid zou op Duitse scholen een verplicht vak moeten zijn. “Journalismus macht Schule” en “Lie Detectors”, de partner van het ECPMF, tonen hoe dat kan werken.

Naast het werk op lange termijn hebben wij ook nood aan instrumenten die onmiddellijk iets aan de bedreigende situatie kunnen doen. Er liggen veel goede ideeën op tafel. In april 2021 werd de “Mediacodex voor de bescherming van journalisten” voorgesteld. Die verplicht mediahuizen onder meer om financiële, juridische en psychosociale steun te verlenen wanneer medewerkers in loondienst of freelancers onder druk komen te staan. Met  betrekking tot de relatie tussen politie en media werkte het ECPMF de Europese Freedom Police Codex uit, en op nationaal vlak voerde de Duitse Raad voor Journalistiek de vernieuwde “Verhaltensgrundsätze für Medien und Polizei” (gedragsbeginselen voor media en politie) in.

“Media Freedom Rapid Response” van de EU

Ook de EU heeft actie ondernomen. In 2020 ging het “Media Freedom Rapid Response” van start, een programma dat gecoördineerd wordt door het ECPMF. Het ondersteunt bedreigde mediaprofessionals in bestaande en kandidaat-lidstaten van de EU met rechtsbijstand, opleiding, relocatie en openbare pleitbezorging. Er werd een anti-SLAPP-richtlijn aangekondigd; Vera Jourova, vicevoorzitter van de Europese Commissie, heeft aanbevelingen gedaan voor de bescherming van mediaprofessionals[2]. En er wordt reikhalzend uitgekeken naar de door commissievoorzitter Ursula von der Leyen aangekondigde “European Media Freedom Act” (Europese wet inzake mediavrijheid). Zal de EU erin slagen om van de mediavrijheid in alle lidstaten weer een pijler van de rechtsgemeenschap – en van de politieke praktijk – te maken?

De initiatieven voor het behoud van de mediavrijheid tonen aan dat men zich sterker bewust is van wat er gebeurt wanneer die vrijheid niet bestaat. Dan lopen niet alleen mensen gevaar, maar ook de democratie zelf. Wat dat betreft zou Hongarije voor ons een waarschuwing moeten zijn.

Top