Snelle toegang:

Direct naar inhoud gaan (Alt 1) Direct naar hoofdnavigatie gaan (Alt 2)

Spreekuur - de taalcolumn
Roman-Tick,Tick,Tick – Boom!

Illustratie: Spreekballon boven een boek met daarin een mond met een andere spreekballon
Hoeveel minder zouden we weten zonder vertalers en vertaalsters! | © Goethe-Institut e. V./Illustratie: Tobias Schrank

Vertalers en vertaalsters brengen ons dichter bij een wereldwijde literaire canon. Dat zegt Nora Gomringer. Naar aanleiding van de bekendmaking van de winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur 2021 keert ze samen met ons terug naar het tijdperk van de romantiek.

Von Nora Gomringer

Er zijn zo van die dagen waarop de vertaalsector door lichte schaamte overvallen wordt. Heerlijk! Abdulrazak Gurnah krijgt de Nobelprijs, en plots moet een veel te grote groep mensen toegeven: nog nooit van gehoord, nog nooit gelezen. De eerste vraag is: “Wie heeft hem in het Duits vertaald en is hij wel in het Duits vertaald?”. Zijn vertaler Thomas Brückner kent het antwoord: “Ja, al sinds de jaren negentig”. Zijn boeken hebben onderdak gevonden bij verschillende Duitse uitgevers, en zijn werken zijn door de handen van verschillende vertalers in de Duitse taal omgezet.

Sommige mensen kennen Abdulrazak Gurnah wél. Literatuurwetenschapster Christa Morgenrath, bijvoorbeeld. Zij vertelde aan radiozender Deutschlandfunk Kultur dat ze zich al langer afvraagt waarom deze schrijver niet meer bekendheid geniet bij het Duitse publiek.  Zijn teksten zijn volgens haar “psychologisch zeer fijn- en eigenzinnig geschreven”. Ze vindt dat zijn beschrijving van mensen als wezens die door innerlijke vragen verscheurd worden, goed past bij deze tijd. En ze vertelt ons dat vlucht en migratie belangrijke thema’s zijn in zijn boeken. Ikzelf kan dat voorlopig bevestigen noch ontkennen. Ik pluis uit wat trotse veellezers over Abdulrazak Gurnah te zeggen hebben, want zij hadden hem al langer in de gaten.

Vertalen: kunstvorm van de romantiek

Het zijn enigszins magische tijden. Alsof velen geroepen, maar slechts weinigen bevoegd zijn om ‘kennisdienst’ te bewijzen aan het grote werk van de literatuurgeschiedenis, als zoiets al zou bestaan. De algemene consensus over een continuüm van literaire publicaties die belangrijk zijn; teksten die mogelijk een vormende kracht voor de toekomst hebben en in staat zijn de mensheid zowel in haar verscheidenheid als in haar selectieve bijzonderheid te beschrijven en te bestendigen. Boeken die een canon vormen en een canon legitimeren. Belangrijke teksten. Als er geen vertalers waren, zouden Duitstalige lezers in hun Duitse luie stoel zoveel minder over de wereld te weten komen. Ik weet dat dit evident is, maar blijkbaar wordt er in de uitgeverswereld nog steeds niet veel rekening mee gehouden, toch niet wanneer de cover voor een vertaald boek vorm moet krijgen. Want maar al te vaak ontbreekt daarop de naam van de vertaler of vertaalster, terwijl hij of zij toch degene is die het mogelijk maakt om de kennis, de woorden en de ideeën van de schrijver te delen in een andere taal.

Ben je al in het pas geopende Romantikmuseum (museum van de romantiek) in Frankfurt am Main geweest? Daar beklim je een heleboel trappen en begint de zeer interessante museumtour met beschouwingen over vertalen, de kunstvorm van de romantiek. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat je er de huidige vrienden en vriendinnen van Goethe, Heinrich Heine en ETA Hoffmann aantreft. Hun werken werden in de 19e eeuw immers met voorrang in Europese talen vertaald, zodat een internationaal publiek ze kon beginnen lezen, naar waarde schatten, bewonderen, analyseren en zich erover verwonderen. Lezers kregen als het ware een inkijk in de Duitse manier van denken. De romantiek, die zo intens ontlook in andere Europese landen, werd een belangrijk, specifiek Duits exportproduct. Net als de beweging van de Concrete Poëzie, die in de jaren vijftig vrijwel gelijktijdig in Brazilië en Zwitserland haar door weinig woorden gekenmerkte, maar diepzinnige kop opstak, verschenen romantische ideeën en doelstellingen alleen in Duitsland in het breedste spectrum van licht tot donker, van ironisch tot overdadig, van filosofisch-wetenschappelijk tot bellettristisch, en in zowel mannelijke als vrouwelijke vorm. Engels en Frans waren de eerste moderne doeltalen.
Eine Museumswand an der in mehreren Reihen bedruckte Zettel mit schwarzen Klammern aufgehängt sind Im Romantikmuseum in Frankfurt am Main: Die Übersetzer-Workstation im Schleiermacher‘schen Sinne | Foto: © Nora Gomringer

Er is beweging nodig

In zijn tekst Über die verschiedenen Methoden des Übersetzens (Over de verschillende manieren van vertalen) uit 1816 schrijft Friedrich Schleiermacher: “Ofwel laat de vertaler de schrijver zo veel mogelijk met rust en trekt hij de lezer naar hem toe; ofwel laat hij de lezer zo veel mogelijk met rust en trekt hij de schrijver naar hem toe.” Er is hoe dan ook beweging nodig. Dat citaat van Schleiermacher prijkt op een muur in het Romantikmuseum. De tentoonstelling simuleert een werkplek. Iedereen die dat wil, kan er met diverse hulpmiddelen een romantisch gedicht uit die tijd, zoals To Autumn van John Keats, vertalen en die vertaling toevoegen aan een grote digitale collectie.

Wij maken machines graag slimmer; al sinds het personage Olimpia in het verhaal Der Sandmann (De Zandman) van ETA Hoffmann zijn we dol op automaten! Zo klapt men het commentaar van Heinrich Heine bij elke halte in de tentoonstelling open of dicht. Er zijn vertalingen van Shakespeare, maar ook hertalingen van oud-Duitse teksten, die Duitsers de kans moeten geven hun eigen teksten van de Minnezang of de Nibelungensage beter te begrijpen. De vertaler, zo vindt Schleiermacher, is iemand die het vreemde markeert en niet egaliseert of gladstrijkt, iemand die van de lezer enig aanpassingsvermogen verwacht. Vertalen – heel even zou je uitbundig “Novalis!” willen roepen en blauwe bloemblaadjes in de lucht willen gooien – is dus een universele daad, want “uiteindelijk is alle poëzie vertaling”. Dat is de kunde van de vertaler: het voortbrengen van relevantie en elegantie.

 

Sprechstunde – die Sprachkolumne

In unserer Kolumne „Sprechstunde“ widmen wir uns alle zwei Wochen der Sprache – als kulturelles und gesellschaftliches Phänomen. Wie entwickelt sich Sprache, welche Haltung haben Autor*innen zu „ihrer“ Sprache, wie prägt Sprache eine Gesellschaft? – Wechselnde Kolumnist*innen, Menschen mit beruflichem oder anderweitigem Bezug zur Sprache, verfolgen jeweils für sechs aufeinanderfolgende Ausgaben ihr persönliches Thema.

Top